14 December 2021
Uw aansluiting herkennen
In België is het typisch dat woningen op één van de volgende wijzen worden aangesloten:
- Monofase 1x 230 V (eenvoudigste type aansluiting)
Uw lokale elektriciteitsverdeler levert 2 koperdraden met daartussen 230V wisselspanning. Het is mogelijk (niet noodzakelijk) dat één van beide geleiders bij de verdeler (transformator) aan de grond ligt. Deze geleider wordt dan nulgeleider ( neuter) genoemd. In tegenstelling tot de aardingsdraad, voert een nulgeleider wel degelijk stroom en is het daarom doorgaans niet veilig om deze aan te raken.
- Driefase 3x 230V (driehoekschakeling)
In dit geval levert uw lokale elektriciteitsverdeler 3 koperdraden. Tussen elk paar draden staat 230V wisselspanning. De 3 circuits van 230V worden in uw verdeelkast netjes verdeeld over alle verbruikers van uw woning zodat elke fase gemiddeld één derde van uw verbruik voor haar rekening neemt.
Het totaal beschikbaar vermogen in de woning is daarbij gelijk aan met A (= Ampèrage van de aansluiting).In plaats van figuur 1 zal u doorgaans een kleine driehoek op uw elektriciteitsmeter zien. Op de elektriciteitsmeter kunt u ook het maximale Ampèrage terugvinden.
- Driefase 3x400V+N (sterschakeling)
In dit geval komen er in uw woning 4 draden toe:
- 1 nulgeleider (neuter), vaak blauw gekleurd, die bij de verdeler (transformator) aan de grond ligt.
- 3 fasedraden. Tussen elke fasedraad en de neuter meet men 230V wisselspanning. Tussen elk paar fasedraden meet men 400V. De fasedraden zijn onderling 120° in fase verschoven. In uw verdeelkast worden de 3 circuits van 230V verdeeld over alle verbruikers, waarbij de blauwe draad (neuter) gemeenschappelijk is.
Het totaal beschikbaar vermogen in de woning is gelijk aan met A (= Ampèrage van de aansluiting).
Er zal een ster op uw elektriciteitsmeter te herkennen zijn, ipv het lijntje in figuur 1 weergegeven.
Terug naar overzicht